Tot en met 2027 wordt de box-3-heffing berekend aan de hand van forfaitaire rendementspercentages voor de drie categorieën 'bank- en spaartegoeden', 'overige bezittingen' en 'schulden'. De forfaits voor de categorieën 'banken spaartegoeden' en 'schulden' worden pas na afloop van het kalenderjaar vastgesteld. Maar het forfait voor de 'overige bezittingen' is als wel bekend en wordt per 1 januari 2026 fors verhoogd van 5,88% naar 7,78%.
Daarnaast wordt ook het deel van uw vermogen waarover u geen box-3-heffing hoeft te betalen, het heffingvrije vermogen, verlaagd van € 57.684 tot 51.396 per belastingplichtige. Heeft u een fiscale partner, dan wordt het heffingvrije vermogen verlaagd van € 115.368 tot € 102.792. Kortom, er is voldoende reden om te kijken of u uw box-3-vermogen kunt verlagen.
Dat kan bijvoorbeeld door:
- extra af te lossen op uw hypotheek;
- te schenken aan uw kind(eren);
- gebruik te maken van de aftrekruimtes voor lijfrentepremie als u een pensioentekort heeft. Door meer te storten op een lijfrentepolis met meer aftrek in box 1, verlaagt u ook uw box-3-vermogen.
- nog dit jaar de geplande aankoop te doen van dure goederen die niet tot box 3 worden gerekend (denk aan een auto, boot of kunstwerk);
- zo veel als mogelijk uw belastingschulden te betalen. Deze schulden kunt u niet aftrekken van uw vermogen in box 3, maar betaalt u deze schulden vóór 31 december 2025, dan neemt uw banksaldo af en wordt uw box-3-vermogen dus wel lager. Een uitzondering wordt overigens gemaakt voor de verschuldigde erfbelasting. Die schuld is wel aftrekbaar van het box-3-vermogen.
